Wat is Een cursus in wonderen?

De Cursus is een proces wat ons helpt ontwaken uit de droom van afscheiding. ‘De uitkomst is zo zeker als God’ (T2.III.3:10) en ‘het is slechts een kwestie van tijd tot iedereen de Verzoening heeft aanvaard'(T2.III.3:1). Hoewel dit zo is – eenvoudigweg omdat we ons nooit echt van God kunnen afscheiden – maken we op dit moment nog altijd doelbewust de keuze om te blijven slapen in onze droom van de tijd. Omdat achter de droom, de pijn vanwege de gedachte aan afscheiding voor ons uiteindelijk ondraaglijk wordt, zullen we allemaal op een bepaald moment een andere keuze willen maken: de keuze om te ontwaken (T2III.3). De enige vraag die elk van ons zichzelf nu moet stellen is dan ook: hoe lang wil ik pijn blijven lijden, slapend in de tijd? Als we ons niet bewust willen worden van onze keuze om onszelf als afgescheiden te zien en er niet de verantwoordelijkheid voor willen aanvaarden, zegt Jezus ons dat we minstens zo lang als de tijd die de afscheiding al duurt door kunnen gaan met de tijd rekken en uitstellen, dat wil zeggen “miljoenen jaren” (T2.VIII.2:5)! We kunnen dus de manier kiezen waarop we de tijd willen gebruiken en hoelang we de tijd willen blijven ervaren. En ja, uiteindelijk doet het er niet toe, want we zullen ons wel moeten herinneren wie we werkelijk zijn – dat is nooit veranderd. Zolang we nog geloven dat dit alles werkelijk is, zegt Jezus ons in de Cursus dat de duur van onze tijd “aanzienlijk kan worden bekort door wonderen, het middel ter bekorting maar niet ter opheffing van de tijd” (T2.VIII.2:6). (V#138)

Als de Cursus ons pad is, betekent dit dat onze relaties met onze broeders van centraal belang zijn, want elk van ons heeft alle schuld en verantwoordelijkheid voor de pijn van de afscheiding die we niet in onszelf willen zien op de anderen geprojecteerd. Als we niet naar onze reacties met anderen kijken en het afdoen als onbelangrijk voor ons ontwakingsproces, dan houden we ons bezig met ontkenning. Dat is alleen maar een andere manier om te zeggen dat we de verantwoordelijkheid voor onze eigen beslissing om afgescheiden te zijn weigeren te aanvaarden. Hoe moeilijk het ook lijkt om naar onze broeder te kijken om onze eigen “geheime zonden en de verborgen haatgevoelens” (T31.VIII.9:2) te zien, Jezus wil dat we begrijpen dat er niet naar kijken tot nog ergere pijn leidt, want dan is er geen hoop op genezing. En dus moedigt hij ons aan en herinnert ons eraan dat dit een pad is dat we samen met onze broeder nemen.

Een cursus in wonderen is een leerplan dat door de student onder leiding van de Heilige Geest of Jezus gevolgd wordt. En de training is hoogstpersoonlijk toegesneden (H9.1:5;H29.2:6). Zijn inhoud en liefdevolle boodschap van vergeving kunnen alleen begrepen worden met de bereidheid van de denkgeest die zich opent voor de waarheid die hij weerspiegelt. De Cursus is liefdevol, om zo behulpzaam te zijn voor dat deel van de denkgeest van Gods Zoon dat schuldbewust gelooft dat hij reddeloos verloren is vanwege zijn verschrikkelijke zonde. Volgens de logica van het ego brengt de schuld die volgt op de ‘zonde’ van afscheiding een ontzettende angst voort om door een kwade God gestraft te worden. De boodschap van de Cursus is dat Hij geen kwade, wraakzuchtige God is, maar Een die ons liefheeft en mist.

De Cursus kan hopeloos complex lijken, maar dat komt omdat hij ons ontmoet op het punt waar wij zijn. En we zijn in een wereld die heel complex is. Maar dat is zo omdat onze wereld afkomstig is van een heel complex denksysteem dat onze denkgeest domineert. Wil Jezus in staat zijn ons te helpen, dan moet de context van zijn onderricht deze immense complexiteit van zowel onze uiterlijke als innerlijke wereld zijn. Dat bedoelt hij wanneer hij zegt: “Deze cursus blijft binnen het kader van het ego, waar hij nodig is” (VvT.In.3:1). Gecompliceerdheid is de naam van het ego-spel, zegt hij in het Tekstboek (T15.IV.6:2). Zijn onderwijs moet deze gecompliceerdheid aan de orde stellen om haar ongedaan te maken.

Wat is een wonder?

De Cursus leert ons steeds opnieuw onze aandacht alleen te richten op hoe we anderen en de wereld verkiezen waar te nemen. Een wonder is een omslag in waarneming, van denken met de ego-denkgeest, die gaat voor eigenbelang, naar denken met de Heilige Geest, de denkgeest die we allen delen met God. Het wonder is de shift van angst naar liefde, de verschuiving van wond naar wonder.

Het wonder verandert niets aan de wereld, behalve de waarneming in onze denkgeest.
De wereld is slechts een projectie van onze eigen denkgeest en wij geven het alle betekenis die het voor ons heeft. We aanvaarden eerst ofwel het ego of de Heilige Geest als onze leraar, vervolgens weerspiegelt de waarneming of interpretatie van datgene wat onze ogen zien, die keuze. We zien een drama of liefde, een vraag om liefde of een expressie van liefde. De interpretatie van het ego zal zich altijd concentreren op slachtoffers en daders, tragedie, verlies en lijden. Als je waarneemt met de Heilige Geest zal je innerlijke vrede niet beïnvloed worden door uiterlijke gebeurtenissen.

Het wonder is een correctie, het slaat slechts verwoesting gade, en herinnert de denkgeest eraan dat wat die ziet onwaar is (WdII.13.1:2,3). “Er is geen wereld! Dit is de kerngedachte die de Cursus probeert te onderwijzen” (WdI.132.6:2,3).” De wereld getuigt van de staat van jouw denkgeest, de uiterlijke weergave van een innerlijke toestand”(T21.In.1:5).

Wat is wonderbereidheid?

Door steeds weer in te zien dat we onze belangen delen – dat we allemaal dezelfde vergissing hebben begaan om de verkeerde leraar te kiezen, en dat we dit nú kunnen corrigeren door opnieuw te kiezen – zullen we beginnen te begrijpen dat niet de wereld, maar onze eigen denkgeest de bron is van heel ons ongelukkig zijn, en dus is hij ook de bron van alle geluk. Dit inzicht brengt een toestand van wonderbereidheid voort waar we in de loop der tijd steeds gemakkelijker toegang toe hebben, omdat we steeds meer bereid zijn onze aandacht te verplaatsen van de buitenwereld naar de beslissing in onze denkgeest om te kiezen tussen het ego of de Heilige Geest, tussen schuldprojectie of liefde uitbreiden. (V#549) De Cursus onderwijst ons dan ook naar binnen te kijken naar wat er de oorzaak van is dat wij schuld naar buiten projecteren en ons vereenzelvigen met de vorm, die de projectie aanneemt. Dat is de kern van zijn onderricht en van de oefeningen om de denkgeest te trainen.

Het is zo dat zolang we enig geloof blijven houden in de werkelijkheid van deze wereld en ons individuele bestaan erin, een deel van onze denkgeest angstig blijft. Alleen helemaal aan het einde van onze spirituele reis zullen we volkomen vrij zijn van schuld en voortdurend van liefde vervuld. Tot dan is het nagenoeg onvermijdelijk dat we zowel momenten van juist-gericht-denken hebben wanneer we liefde uitbreiden, als momenten van onjuist-gericht-denken wanneer we schuld projecteren. (V#982)

Onze enige verantwoordelijkheid is de Verzoening voor onszelf te aanvaarden (T2.V.5:1). De term Verzoening betekent in de Cursus: zondeloosheid. Dit is een krachtige boodschap voor het ego, wiens denksysteem volledig op het geloof berust dat de Zoon van God schuldig is omdat hij de afscheidingsgedachte serieus heeft genomen.
De Verzoening aanvaarden betekent luisteren naar de Stem van de Heilige Geest, die namens God spreekt en ons zegt dat de afscheidingsgedachte niet alleen geen zonde is, maar zelfs nooit heeft plaatsgevonden.

Het ego wil ons doen geloven dat we het niet waard zijn om Gods onschuldige Zoon te zijn, en dus gedoemd zijn om afgesneden te blijven van onze Bron. Wat het ego ons niet vertelt, is dat dit het middel is waardoor de afscheidingsgedachte gehandhaafd blijft, het ego beschermd wordt en schuld in stand gehouden wordt. Deze vicieuze cirkel van het ego wordt alleen ongedaan gemaakt door de beslissing van de denkgeest om voor de Heilige Geest te kiezen, Wiens boodschap is dat het geloof in de afscheiding geen gevolg heeft gehad en dat de Zoon van God onschuldig is.

God in de Cursus

In de Cursus nodigen de lessen en later de gebeden ons uit tot stille tijd met God. De meeste gebeden beginnen met het aanspreken van God als “Vader”. Het woord “Vader” is bedoeld om het beeld van een ideale vader op te roepen. Wat is een volmaakte vader? Hij is aanwezig, beschikbaar, toegankelijk. Hij is een bron van veiligheid en bescherming, een toevluchtsoord. Hij vervult al je behoeften en zorgt ervoor dat je niets tekort komt. Het enige wat wat hij wil is dat je gelukkig bent. Hij beschouwt je als een deel van zichzelf, een voortzetting van zichzelf, een uitbreiding van zijn eigen identiteit. Hij geeft je al zijn liefde en is van plan alles aan je door te geven wat hij heeft, inclusief zijn naam, zijn positie in het leven en zijn bezit.

In les 132 staat “God deelt Zijn Vaderschap met jou, die Zijn Zoon bent, want Hij maakt geen onderscheid tussen wat Hijzelf is en wat nog steeds Hijzelf is. Wat Hij schept staat niet los van Hem, en nergens eindigt de Vader en begint de Zoon als iets afzonderlijk van Hem’(WdI.132.12:3,4).

Een cursus in wonderen is een non-dualistische spiritualiteit: alleen God is werkelijk; alle perceptie in tijd en ruimte is illusoir. God kent geen tegendeel. Zijn Zoon, is Zijn uitbreiding. De Vader en de Zoon: één in Denken, verenigd in de Denkgeest.

Dan gebeurt het onmogelijke, de Zoon van God krijgt een nietig dwaas idee (een idee los van God) waar hij om vergeet te lachen. Het dwaze idee is: Ik wil meer! Dan alles. Ik wil het op mijn manier doen. Ik wil dat mijn Vader mij speciaal lief heeft. De Zoon van God, neemt dit idee serieus en verlaat zijn Vader op zoek naar iets anders.

Het is onmogelijk, maar toen het onmogelijke gebeurd leek te zijn ontstond er een nieuwe inhoud: afscheiding. Het ego ziet de afscheiding als werkelijk, terwijl de Heilige Geest het helemaal niet ziet, omdat de afscheiding van God nooit heeft plaatsgevonden. Zo ontstaat er een gespleten denkgeest. De Inhoud van Gods Denkgeest, louter Liefde, wordt schijnbaar vervangen door de gespleten denkgeest: het denken met het ego en het denken met de Heilige Geest.
De ego-denkgeest hangt het geloof aan dat hij een autonoom en onafhankelijk zelf is, dat niet langer deel uitmaakt van de ongedifferentieerde en onverdeelde Eenheid, en het denken van de Heilige Geest, die weet dat er nooit iets is gebeurd.

Stel je het volgende scenario voor:
Je bevindt je in de bescherming van Gods liefdevolle Armen. Je valt in slaap en begint te dromen. Je droomt dat je wakker wordt en je losmaakt uit Zijn Armen. Je loopt weg en terwijl je dat doet begin je een groeiend gevoel van gemis en eenzaamheid te ervaren. Dat zet je ertoe aan om verder weg te lopen, omdat je dat speciale ding wilt vinden dat die knagende leegte in je moet vullen: de juiste partner, een huis, een baan, kinderen, seks, geld, alcohol, kopen, eten etc. Als je begint te vermoeden dat alleen God dat kan, is het te laat. Hij is buiten bereik en je betwijfelt of je ooit naar Hem terug kunt keren. We zijn na de afscheiding, bang voor Zijn Liefde omdat we geloven dat die ons zal vernietigen om wat we hebben gedaan, we hebben God verlaten, we voelen een enorme schuld voor wat we hebben gedaan en schaamte omdat we denken dat we zondig zijn. Dat brengt je min of meer op het punt waar je nu bent in de droom van je leven, nu je dit leest. Want dit verhaal is geen metafoor, het is het verhaal van jouw bestaan. Je droomt nog steeds, je ligt te slapen in de veiligheid van Zijn vaderlijke omarming, terwijl je alleen maar droomt dat je op een reis bent als een lichaam in de wereld, die vol is van verdriet omdat je van Hem gescheiden bent.

Laat dit idee zo diep mogelijk bij je binnenkomen als je deze zin uitspreekt: “Ik, Uw Zoon, dacht dat ik was afgedwaald van de veilige bescherming van Uw liefdevolle Armen. Maar ik ben daar nog steeds. Ik ben er nog steeds. Ik ben er nog steeds.”

De wereld en het lichaam in de Cursus

In de hele geschiedenis hebben maar weinig mensen doorzien dat de wereld en het lichaam het schild van verdedigingen van het ego vormen. We geloven nog altijd dat er daarbuiten, iets is dat we moeten overwinnen, problemen waaraan we het hoofd moeten bieden. Wereldse problemen, lichamelijke problemen, relationele problemen, milieu en klimaatproblemen etc. Het enige probleem is de vergissing, dat we geloven dat er een wereld is en dat we een lichaam zijn, die de oorzaak zijn van pijn en lijden. Maar het lichaam en de wereld werden gemaakt om de inhoud van de denkgeest: de schuld te verbergen. De schuld werd op haar beurt gemaakt om de ware inhoud te verbergen: dat de denkgeest de macht heeft om te kiezen. De keuzemaker in de denkgeest heeft de macht om voor het ego of voor de Heilige Geest te kiezen. De Cursus nodigt ons steeds uit terug te keren naar het keuze makende deel in onze denkgeest. Hiervoor heb je Jezus, een broeder of de Heilige Geest nodig. Het ego zal je daar nooit naartoe leiden.

Je zou je kunnen afvragen hoe je kunt weten dat er duistere gedachten in je denkgeest zijn wanneer jij niet eens weet dat je een denkgeest hebt. Het antwoord is simpel: je kijkt eenvoudig hoe jij zelf met andere mensen omgaat. Je kijkt naar je oordelen, je aanvalsgedachten en je speciale behoeften. Dat is alles, want dat zal jou helpen te beseffen dat ze allemaal duistere gedachten van het ego weerspiegelen en dan kun je om hulp vragen van Jezus, je broeder of de Heilige Geest. De hulp komt van Jezus die je laat zien dat wat jij buiten je ziet de projectie is van de duistere gedachte die je van binnen gekozen hebt. Het was de angst voor het licht, voor God, die jou ertoe bracht voor de duisternis te kiezen, omdat je weet dat jouw verduisterde zelfconcept in het licht verdwijnt. Daarom houd jij je egodenksysteem verborgen. Als je haar naar Jezus brengt en hij er samen met jou naar kijkt, moet het wel verdwijnen.

De keuzemaker wordt nu een toeschouwer, die naar de activiteiten van het lichaam kijkt. En zo kijk je zonder schuld, angst of oordeel naar het ego, want je kijkt met de ogen van de Heilige Geest en met de liefde van Jezus of een broeder aan je zijde en dan besef je dat de wereld van het lichaam maar een droom is. De wereld is wat ze is – een onbeduidende projectie van een gedachte aan schuld. Het ongedaan maken van die schuldgedachte zou het enige moeten zijn, waarop jij je richt. Hierin ligt jouw ware vrede en veiligheid.

‘Jij denkt dat je de woning bent van slechtheid, duisternis en zonde (WdI.93.1:1). Dit zijn overtuigingen die zo vast verankerd zijn dat het moeilijk is je te helpen inzien dat ze op niets zijn gebaseerd (WdI.93.2:1). Vandaag zetteen we hier een vraagteken bij, niet vanuit het gezichtspunt van wat jij denkt, maar vanuit een heel ander referentiekader, waarin zulke loze gedachten zonder betekenis zijn. Deze gedachten stemmen niet overeen met Gods Wil. Deze vreemde overtuigingen deelt Hij niet met jou (WdI.93.3:1,2). Waarom zou je niet overlopen van vreugde als jou wordt verzekerd dat al het kwaad dat jij denkt te hebben gedaan, dat al je zonden niets zijn, dat je zo zuiver en heilig bent als jij werd geschapen, en dat er licht en vreugde en vrede in jou woont? Jouw zelfbeeld kan niet de Wil van God weerstaan. Jij denkt dat je vernietigd wordt, maar je wordt verlost (WdI.93.4:1,2,4). Het zelf dat jij gemaakt hebt, is niet de Zoon van God. Daarom bestaat dit zelf helemaal niet. En alles wat het schijnt te denken en te doen, betekent niets. Het is noch slecht, noch goed. Het is onwerkelijk, en meer niet (WdI.93.5:1,2,3,4,5). God staat voor jouw zondeloosheid garant. Niets kan haar raken, of dat veranderen wat God als eeuwig heeft geschapen. Het zelf dat jij hebt gemaakt, slecht en vol zonde, is zonder betekenis (WdI.93.6:1,5,6,). Verlossing vraagt slechts het aanvaarden van één gedachte: jij bent zoals God jou heeft geschapen, niet wat jij van jezelf hebt gemaakt. Welk kwaad jij ook denkt te hebben gedaan, je bent zoals God jou heeft geschapen. Wat voor vergissingen je ook hebt begaan, de waarheid over jou is onveranderd (WdI.93.7:1,2,3,).